Interessant hoe Jean-Pierre Geelen vanochtend gaten schoot in de argumenten van de jagers: 'In elke bewering van jagers vallen gaten te schieten.' Hetgeen hij dus ook met graagte doet. Precies dit maakt hemzelf tot een jager. Een jager schiet met graagte op gaten, of gaten in iets.
Waarom zou ik ingaan op krantenberichten en columns, stukken die bedoeld zijn om de gaten te vullen en op die gaten te schieten? Ben ik er zelf ook zoëen, een jager die Geelen bejaagt omdat hij de jagers bejaagt enzovoorts?
De kunst is het, de beweging voorwaarts, over het spoor richting prooi, te combineren met de regressie die ik eerder constateerde. Maar dat is zeker niet voldoende. We krijgen dan wel een sluitende cirkel, maar iets te vroeg. De echte jager laat zijn prooi eerst gaan voordat hij zelf in beweging komt.
En daar zijn we bij ons thema, het thema dat Geelen mijns inziens laat liggen. Wat is de echte jager eigenlijk? Is het de slecht argumenterende domoor die op het punt staat tot inzicht te komen wanneer Geelen opduikt? De domheid brengt ons zeker niet bij de echte jager. We kennen het thema van onder anderen, zeker niet de minste, Gilles Deleuze, die weleens verklaard heeft dat hij de bêtise wil bestrijden, de domheid.
Maar als er iemand is die met superieure intelligentie de bewegingen in het leven heeft beschreven, het leven als beweging, dan is het wel Deleuze zelf. Zonder ressentiment, indien zoiets al mogelijk is. Bêtise, een interessant woord in dit verband, afgeleid als het is van het Latijnse bestia, wild dier. Deleuze was dus zelf een jager wanneer hij verklaarde de bêtise te bestrijden. Maar weer anders dan Geelen.
Misschien brengt Deleuze ons dichter bij de jager, de werkelijke jager, de jager zoals hij is, de jager als zodanig. Een aanwijzing hiervoor schuilt in zijn bepaling van het gebied als een belangrijk issue voor de filosofie en voor het begrip van de realiteit waarin we ons bevinden. Een jager jaagt in een gebied. Maar zijn verhouding tot het gebied is totaal anders dan die van de landbouwer of stedeling, zelfs als de stedeling ineens jager wordt, zoals in het Volkskrantartikel. Een jager is toch meer een zwerver, zij het weer anders dan een nomade, zelfs een Deleuziaanse nomade. Hij beheert het gebied.
Jager Sybrand Meersschaert: 'Wat ik het mooie vind aan jagen is dat je je voor langere tijd verbindt aan een gebied. Je moet minimaal 40 hectare jachtgebied hebben om een akte te krijgen. Het is jouw taak de wildstand in dat gebied te beheren.' (Volkskrant, 2 juni 2016, p.3)
Je kunt zonder moeite gaten schieten in deze uitspraak, wanneer je hem opvat als een legitimerende argumentatie. Maar daarin schuilt de kracht niet van deze jager, van de jager, in het argumenteren. Die moeten we eerder zoeken in de performativiteit van zijn taal. Zoals Deleuze de zang van de vogel opvat als datgene wat het gebied schept, zo kunnen we ook deze uitspraak van deze jager begrijpen. Hij vindt iets mooi en zegt het. De akte is ook maar een formalisering van de dwingende kracht van wat de jager zegt, en hoe hij het zegt. Woorden als 'wildstand' en dergelijke vloeien eerder voort uit de uitspraken der jagers dan dat ze hem legitimeren. De jager legitimeert het wild, hij is te definiëren als datgene wat het wild definieert.
Definiëren dus. Het feit dat we verlangen naar definities bij whatever symboliseert ons verlangen bij de jager te horen, te horen naar de jager, de jager die definieert. Hij definieert daarmee in één klap wat een gebied is, wat eigen is en vreemd, wat betekent 'horen', 'gehoorzaam zijn', nog hoorbaar in het woord 'taak' dat Meersschaert hier gebruikt. Eigendom: datgene waarvan de jager gebiedt dat het zijn gebied is.
Zo ongeveer zal ooit de overgang van jagerscultuur naar landbouwrevolutie zijn verlopen, en vervolgens de axiale wending. We horen een stem, bijvoorbeeld: 'Adam, waar ben je?', en we worden in de ban gedaan. Maar bij elke wending voegt zich weer een wending, die valt nooit uit te sluiten. Wanneer we in de ban zijn, in de ban van de stem, dan kunnen ook wij onze stem verheffen en onze prooi fixeren, het gebod is wat ons gebiedt. Zoals het altijd al was, dus, eigenlijk...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten