Wie jaagt heeft een doel. Aan de andere kant moet je constateren dat de jager zijn doel zelf heeft uitgezet. De fazant is neergezet in onze contreien om hem te kunnen schieten.
We zijn toch nog steeds geneigd om al die geweren in teveel handen te zien als betreurenswaardige afwijkingen van het eigenlijke doel. Dat is het doelmatige jagen, de beheersing der middelen in functie van het doel.
Het kan haast niet anders of deze doelgerichtheid wordt teruggeplooid over het Grieks. Een doel najagen moet wel iets te maken hebben met het τελος (telos) en dat moet dan wel doel betekenen.
Kijk ik in mijn woordenboek, dan zie ik achter τελος als eerste betekenissen 'cirkel, kring'....
Daarmee is de cirkel rond. We willen doelen najagen en dan moet τελος dus doel betekenen. En daarom stellen we ons doelen die we najagen en vormen we alle τελη om tot die doelen.
In het nastreven van doelen ligt het verlangen geborgen te verdwijnen. Wanneer het doel gehaald is, wanneer het doelpunt gescoord is, hebben we gewonnen en is er iets of iemand vernietigd, gedood.
Vandaag beleefde ik een boeiende studiedag over deugden. Mij werd in alle toonaarden, in lezingen en casussen, verteld dat we het doel voorop moeten stellen en alle andere zaken moeten reduceren tot middelen om dat doel te bereiken.
Een casus was een jongerenwerker die een Syrische zwerfjongere begeleidde. De Syriër nam hem mee naar zijn kamer en liet hem een AK zien. Ziedaar de casus, want de jongerenwerker kon het niet negeren. Het hele stappenplan van de deugdenethiek werd op de casus losgelaten. Er was echter te weinig tijd om alle cardinale deugden te analyseren, dus hanteerde de filosoof een dobbelsteen. Zo kwamen we uit bij de analyse van de doelen. Het doel werd geselecteerd via de dobbelsteenworp.
Ook in de bespreking van de casus bleek dat je niet zozeer bezig bent met constructie van een dilemma of reconstructie van een beslissingsproces. Je stelt met elkaar een complex diagram op van logische ketens, van mogelijkheden. Ongelukkig genoeg lieten we uit al die mogelijkheden die ene mogelijkheid weg die door de jongerenwerker was gekozen. Hij had zijn leidinggevende ingeschakeld en samen schakelden ze de politie in. Normaal gesproken hadden ze daarmee het vertrouwen van de jongere verloren. Maar in werkelijkheid belandde de jongere in de gevangenis, waar de jongerenwerkers hem bezochten en het vertrouwen herstelden. Later is bij de jongere, toen hij weer langere tijd op vrije voeten was, geen AK mee gesignaleerd.
Paul van Tongeren maakte in zijn lezing duidelijk dat het bij deugden gaat om de realisering van doelen, de beroemde εργα (werken, goods) die worden gerealiseerd in πραξεις (handelingen). Die handelingen komen voort uit deugden en de beroemde εξις (hexis), de instelling van de handelende persoon. Die deugden en instelling ontstaan op hun beurt weer vanuit de handelingen. Om nu tot een juiste deugd te komen, heb je een hardhandig leerproces nodig, waarin jou de wil van buitenaf wordt opgelegd. Uitschakeling van je wil dus, dat is het geheim van de deugd, de noodzakelijke voorwaarde.
Het lijkt nu ineens of de cirkel, de τελος, moet worden doorbroken. Maar in werkelijkheid wordt een stoorfactor uitgeschakeld, de wil. Augustinus had al die wil als het ware uitgevonden om hem vervolgens te kunnen uitschakelen via de genade. De genade, zou je kunnen zeggen, is de genadeslag voor de wil.
Het gaat er dus om dat er iets of iemand wordt uitgeschakeld. Een doel nastreven betekent dat je iets of iemand uitschakelt die voor dat doel gaat liggen. In die zin zit je bij Aristoteles altijd in de knock-outfase.
Deze logica van de in- en uitschakeling werd bevestigd door een filosoof die duidelijk maakte dat de practices van Alisdair MacIntyre uiteindelijk gericht zijn op de hoop, omdat je zelf niet het doel kunt realiseren. Hierbij is het onderwijs de mastercase. Het onderwijs is volgens MacIntyre niet eens een praktijk, omdat onderwijs altijd betrekking heeft op andere praktijken dan zichzelf, je onderwijst altijd in iets. Maar je kunt het onderwijs heel goed analyseren als een praktijk volgens de definities van MacIntyre zelf. Uiteindelijk is het dan gericht op de ontplooiing van de leerling, waarover je eigenlijk geen controle hebt.
Opnieuw weer die invoering van transcendentie om de cirkel rond te maken. Hoop is de kardinale deugd van het onderwijs omdat je aangewezen bent op de wil van je leerling om je doel te halen.
De wil moet dus worden ingeschakeld om hem uit te schakelen.
Ziedaar de buitenwerkingstelling zoals we die al bij Agamben zagen.
In de workshop werd deze dynamiek onbedoeld ook geïllustreerd door de werkvorm. De filosoof hield een onderwijsleergesprek met de groep, maar liet vervolgens de conclusies op het scherm zien die hij thuis had voorbereid. Alle interventies werden aldus effectief kaltgestellt.
Antiïmmuniteit zou je kunnen zeggen. We organiseren ons onderwijs zo efficiënt dat ons doel niet wordt gehaald. Aldus is er paradoxalerwijs weer alle ruimte voor de hoop van Augustinus, de hoop op genade, op een leerling die ondanks ons onderwijs iets leert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten