zaterdag 18 juni 2016

Ecologie is predatie

Jagen gebeurt niet alleen bij de mens, ook tussen andere levende wezens. Op Wikipedia wordt gesproken van predatie, het actief bejagen van een prooi door een dier of ander organisme om die prooi te doden. Het jagende dier wordt predator genoemd, afgeleid van het Latijnse praedor, dat roven of plunderen betekent. Zeker hangt het ook samen met het zelfstandig naamwoord praeda, dat oorlogsbuit betekent, en pas in afgeleide zin de prooi. Bewust of onbewust zagen de Romeinen het jagen door mensen of dieren als een oorlogsdaad, zij het in afgeleide zin, omdat de jacht primair amusement en voedselverschaffing was.

Het is opmerkelijk dat de Wikipediadefinitie het heeft over 'actief'. Want het Latijnse woord praedor is niet actief, het heeft een passieve vorm met actieve betekenis. Het roven is dus niet primair en niet uitsluitend een actieve daad. Dat zien we ook in de mate waarin een lijdend voorwerp erbij moet worden gedacht. Praedor is op de eerste plaats intransitief, plunderen, zelfverrijking, en pas in tweede instantie, in de poëzie en na de klassieke tijd, wordt het plunderen van iemand anders, moet het lijdend voorwerp bij de plundering als aanvulling worden gedacht.

Ook deze secundaire status van het lijdend voorwerp zien we terug in de Wikipediaweergave. De beschouwing over roofdieren en prooidieren vinden we terug onder predator en predatie, en op de Nederlandse pagina vinden we een enkel regeltje bij het lemma prooidier, een lemma dat we (vooralsnog) niet in andere talen terugvinden.

In derde instantie kun je ook de predator beschouwen als secundair ten opzichte van een realiteit die de betekenis en activiteit ervan bepaalt, de predatie. Het lijkt dus niet de jager die de prooi degradeert tot iets secundairs, maar het ecosysteem waarbinnen roofdier en prooi louter representanten zijn die op elkaar zijn aangewezen. Belangrijk, zo niet essentieel, is de notie draagkracht. De jacht moet worden gezien in samenhang met de verwekking van nageslacht, en daardoor - in combinatie met het jagen - met de instandhouding van het ecosysteem en daarbinnen van de soort. Een aanwijzing daarvoor is dat roofdieren minder nageslacht voortbrengen dan prooidieren.

Hier zien we ook de samenhang opduiken met de betekenis van het gebied voor de jager. De theorie van de draagkrachtstrategie werd voor het eerst opgesteld door de ecologen Robert H. MacArthur en E.O. Wilson op basis van hun werk aan eilandbiogeografie. De theorie gaat over het voordeel dat combinaties van bepaalde erfelijke kenmerken kunnen hebben op de kwaliteit en hoeveelheid nakomelingen in een bepaald milieu. Je zou kunnen zeggen dat we, wanneer we een gebied zien als een 'bepaald milieu', we het opvatten naar het model van het eiland. Deze lijn doortrekkend kunnen we de notie ecosysteem opvatten als het beheer van de natuur door dier en mens naar het model van het bepaalde, begrensde gebied. Klopt het ecosysteem niet, dan wordt het via draagkrachtstrategie en jacht bijgesteld. De natuur, voorzover we deze denken naar het model van de ecologie, is dus wezenlijk beheer.

Ik matig me geen competenties aan op het gebied van biologie en geografie. Maar door het zo te formuleren zie ik - tot mijn eigen verrassing - dat ik daarbij de notie gebied al hanteer. Wat zijn deze wetenschappelijke disciplines anders dan gebieden naar het model van het natuurbeheer, waarbij strategieën zichzelf en elkaar aanvullen en corrigeren? In die zin zelfverrijking, 'predatie'?

Die E.O. Wilson zag ik enkele maanden geleden in Kröller-Müller op een video, waar hij een gesprek voerde met kunstenaar Jan Fabre, onder de titel 'Is the brain the most sexy part of the body?'. Het gesprek ging over de betekenis van schoonheid, ethiek en seksualiteit, en werd in 2007 in Boston gevoerd in opdracht van de Biënnale van Venetië. In de video zien we beide heren zitten aan een tafel onder twee lampen en is getheatraliseerd als politieverhoor, waarbij de deelnemers beurtelings de rol spelen van ondervrager en verdachte. Op tafel ligt een mooi gevormd fossiel van een slak als metafoor van de schoonheid in de natuur en van de hersenen, en van de dobbelsteen, die weer model staat voor de kunst.Wilson ziet de hersenen als het middel waarmee we modellen van de werkelijkheid produceren, Fabre als het meest sexy deel van het lichaam, waarmee hij geheel in de geest van Plato suggereert dat het brein ons op het spoor brengt van het origineel, van een originele realiteit die precies in de ervaring van schoonheid tot ons komt.

Bij deze weergave van het gesprek gedraag ik me als een jager die zich laat obsederen door herinneringen die hem ontschieten en zijn spoor via internet probeert te volgen. Daarnaast ook stel ik me op als beheerder van mijn blogs, waarin ik aanknoop bij de rode draad of opnieuw het spoor dat ik in de eerste blog van deze serie uitzette met mijn foto van het slot Sint Hubertus in het nationale park De Hoge Veluwe, waar ook museum Kröller-Müller ligt. Zo probeer ik te aarden, contact te maken met het gebied waarbij ik woon. In die zin ben ik een predator.

Vanuit deze positie kan ik diverse kanten op. De ene is een bezinning op de sociaal-politieke krachten die (volgens Zygmunt Bauman) ons uit de wereld verjagen en waardoor we steeds op jacht gaan naar compenserende zaken, hobbies en dergelijke. Een andere richting is de zelfbezinning, de overdenking van het zelf en mijn zelf als jager en prooi. En dan is er nog het commentaar op de betekenisvolle plaatsen, teksten, gebeurtenissen, waar het jagen opduikt als thema.

http://www.artem-medicalis.com/uploads/3/9/4/0/3940429/9624347.png

Geen opmerkingen:

Een reactie posten